Op de school waar mijn drie kinderen groot zijn geworden en waar mijn bakermat ligt voor het verhalen vertellen, op die school ‘De Regenboog’ in Eindhoven werd ik gevraagd om aan alle 6 de basisschoolgroepen verhalen te vertellen op 6 en 7 november.
Het thema was: de tijd van Sint Michael tot Sint Maarten. Het Michaelsfeest eind september met Joris en de Draak gaat o.a. over moed. Het Sint Maartensfeest op 11 november gaat over mededogen.
Maarten die met zijn zwaard zijn mantel in tweeën sneed; één helft hield hij voor zichzelf en de andere helft gaf hij aan een bedelaar.
Er waren steeds 2 parallelklassen, bij elkaar rond de 60 kinderen per vertelronde. Ik vertelde aan alle groepen een indianenmythe die de elementen moed en compassie in zich droeg.
Aan de groepen 3 en 4 vertelde ik over het jongetje en de vos die het vuur gingen halen voor de mensen.
Aan de groepen 5 en 6 vertelde ik over het kleine meisje Corona. Zij haalde het vuur voor haar dorp van een hoge berg, waar ze in haar droom op de rug van een Adelaar overheen gevlogen was. De grote mensen kregen het niet voor elkaar om het vuur naar het dorp te brengen, maar Corona bedacht iets heel ingenieus en kwam met een vonkje vuur in haar dorp terug waarmee de mensen alle uitgewaaide vuren in de tipi’s weer aan konden maken.
En de groepen 7 en 8 luisterden naar de avonturen van een kleine uitgestoten jongen die doof was. Door een enorm onweer kreeg hij zijn gehoor terug. Daarna wordt hij door twee oude mensen opgenomen in hun tipi en gaat zoveel van ze houden dat hij voor deze opa en oma op zoek gaat naar de ‘geesthonden’.
Zijn pleeg-opa heeft ooit gehoord dat dit dieren zijn die zware lasten op hun ruggen kunnen dragen. Ze zouden Opa en Oma ook kunnen dragen, zodat deze niet alleen achter hoeven te blijven wanneer ze te oud worden om ver te kunnen lopen met hun nomadenstam.
De jongen gaat helemaal alleen op reis om deze wonderlijke dieren te zoeken en zo komen de paarden bij de Indianen terecht.
De kinderen en ik hebben allemaal genoten van de verhalen en van het samen-zijn op de sfeervolle vertelplek.
De kinderen leken innerlijk mee te bewegen met de manier waarop ik de verhalen vertelde. Helemaal stil was het elke keer weer. En dan na afloop de reacties, de verhalen die los kwamen.
Ik eindigde geregeld een verhaal met de opmerking dat dit verhaal nog steeds verteld wordt bij de indianen en dat de kinderen het verhaal nu ook door zouden kunnen vertellen.
Een meisje kwam na afloop naar mij toe om te vertellen dat ze het niet alleen aan haar ouders en zusje zou vertellen maar ook aan haar hondje, die het zo mooi zou vinden…
Iemand anders wilde het niet alleen aan zijn papa en mama vertellen maar ook aan zijn opa en oma. En zo had iedereen wel iemand die het verhaal moest horen!